Bij pleegzorg of adoptie bijvoorbeeld, maar ook kunnen andere traumatische ervaringen van invloed zijn op de ontwikkeling van veilige hechting. Bijv. Heel jong je ouders/of een ouder verliezen, of lange ziekenhuisopnames van je kind, veel stress tussen partners, of een ouder/opvoeder die langdurig ziek is.

Het model biedt een kader om na te gaan of en in welke mate er sprake is van blokkades in het hechtingsproces en wat de mogelijkheden zijn om te werken aan veilige hechting.

Links in het schema vindt u de normale persoonlijkheidsontwikkeling van een kind dat vanaf het begin veilig gehecht is. In het rood staat de ontwikkeling van een kind dat vanaf de start in zijn leven onveilig gehecht is.

Rechts staat wat nodig is om als ouder/opvoeder goed aan te kunnen sluiten op de verschillende ontwikkelingsfases van het kind: het gedrag, de gevoelens en houding van ouders/opvoeders die bijdragen aan de groei van hun kind tot een zelfstandig, verantwoordelijk en creatief individu. In het rood staan die ouderfactoren die daarop remmend werken.

Normaliter doorloopt een kind deze fasen in de eerste vijf levensjaren. Door langdurige trauma en stress bij jonge kinderen kan er sprake zijn van een onvoldoende veilig gehechte relatie met zijn ouders/opvoeders. Zij hebben dan net wat anders nodig. Zo kan het zijn dat je (opnieuw) als opvoeder bij de eerste bouwsteen begint, omdat die ontwikkelingstaak onvoldoende is doorlopen. Een relatie ga je in ieder geval aan met zijn tweeën; een kind heeft dus altijd zijn ouder/opvoeder nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Ik ben opgeleid als VIB gehechtheid en neem deze kennis mee. Verlies, rouw en hechting zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze zijn ‘ de kop en de munt ‘, van ons bestaan.